Bacterievuur veroorzaakt door Erwinia amylovora is van enorm belang voor de fruitteelt, zowel voor de schade die er kan ontstaan na aantasting als voor de mogelijkheid voor export naar bacterievuurvrije gebieden. In deze optiek is het belangrijk om bacterievuur bloeminfecties te vermijden en hierbij biedt de inzet van biologische controle organismen (BCO’s) concrete mogelijkheden. Het bloemstadium is het gevoeligst voor een bacterievuur infectie en het beschermen van deze bloeiwijzen bij appel en peer kan een belangrijk onderdeel zijn in de bestrijdingsstrategie van bacterievuur. De toediening van de bestaande commerciële BCO’s gebeurt momenteel via klassieke bespuiting doch een betere verspreiding van de BCO’s kan bekomen worden door een combinatie van bespuiting en de inzet van hommels. Hommels kunnen de BCO meenemen vanuit het nest en ze kunnen het BCO verspreiden bij het bezoeken van de bloemen van appel en peer voor het verzamelen van nectar en pollen door frequent contact met stampers en nectar. Naast hommels wordt er ook gekeken naar andere bloem bezoekende insecten die een rol kunnen spelen in de secundaire verspreiding van de BCO’s (vanuit BCO beladen bloemen naar niet BCO beladen bloemen) zoals de honingbijen en de solitaire bijen.
Naast bestaande BCO’s wordt er in dit project gezocht naar nieuwe BCO’s, specifiek geïsoleerd uit het bloem microbioom. De compatibiliteit tussen BCO’s en hommels wordt onderzocht en er wordt gekeken naar een efficiënte manier om hommels te beladen met de BCO’s. De inwendige structuur van de hoofdbloei en de nabloeiwijzen wordt bekeken met specifieke aandacht voor de pollen- en de interne nectarproductie in de bloeiwijzen, hetgeen bepalend kan zijn voor de attractiviteit van de bloemen voor hommels.