Als quarantaineorganisme wordt de spintmijt Eotetranychus lewisi momenteel op Europees niveau onder de loupe genomen om na te gaan of het een Q-organisme moet blijven, een gereglementeerd niet-Q-organisme kan worden, of in aanmerking komt voor deregulatie.
De polyfage mijt E. lewisi werd in Europa reeds vastgesteld in Portugal en in kassen met Poinsettia in Polen. Dit bewijst dat sommige stadia van deze mijt kunnen overleven tijdens het transport, en dat E. lewisi zich na insleep blijvend kan vestigen. Er is onzekerheid over het voorkomen in andere Europese landen, waaronder België, zeker voor de niet-gereglementeerde waardplanten. Recent werd ze mogelijk ook reeds gedetecteerd in Nederland, maar dit werd nog niet officieel bevestigd.
In kader van dit project was pcfruit afdeling Zoölogie verantwoordelijk voor de opvolging van de voornaamste waardplanten in de fruitteeltsector in Limburg, Antwerpen en Brabant. Deze monitoring werd ook deels in Wallonië uitgevoerd.
Tijdens de periode 2017-2018 werd deze spintmijt noch door het ILVO, noch door het pcfruit gedetecteerd. In aardbei en framboos werd regelmatig het typische schadebeeld van spintmijten vastgesteld, het ging steeds om de bonenspintmijt Tetranychus urticae met uitzondering van één bedrijf waar ook resp. Petrobia sp. en Eotetranychus rubiphilus werd gedetermineerd. Daarnaast werden ook vaak (al dan niet uitgezette) roofmijten teruggevonden, ook op druif. Het typische schadebeeld van spintmijten werd slechts sporadisch op de sierteeltbedrijven vastgesteld; het ging meestal om de bonenspintmijt Tetranychus urticae. Op bamboe werd Schizotetranychus celarius vastgesteld; op poinsettia ging het om een nutriëntentekort.