Hommels zijn net als Honingbijen sociale dieren en werken samen met de koningin aan het broedsel in een nest. In de lente ontwaakt de koningin en gaat ze op zoek naar een geschikte nestplaats. De meeste hommelsoorten zijn net als Zandbijen grondnestelende soorten. Een uitzondering hierop vormt de Boomhommel (Bombus hypnorum) die in spleten van oude bomen of zelfs vogelnestkastjes gaat nestelen. Ze is een uitstekende bestuiver van fruitbomen en is niet agressief (als haar nest niet verstoord wordt). Die vogelnestkastjes kunnen dus nog op een tweede nuttige manier van dienst zijn. Om de grondbewonende hommels een handje toe te steken kan men een omgekeerde aarden bloempot in de grond steken. Graaf een gat dat iets dieper is dan de bloempot hoog is. Leg een houten plankje in het gat. Daarop leg je een stuk plastiek zodat er geen water in het nest kan komen. Op het plastiek kun je een beetje stro of zaagsel en eventueel wat mos leggen. Het is belangrijk dat de hommelkoningin al wat kan nestelen als ze toekomt. De bloempot zet je nu omgekeerd in het gat. Schep aarde rondom de bloempot, maar zorg dat het gaatje bovenin vrij blijft. Tenslotte leg je, een beetje boven de grond, een dakpan of een andere bedekking. Het is belangrijk dat de hommelkoningin wel naar binnen kan vliegen. Met een tak kun je zorgen dat de dakpan iets boven de grond zweeft.