Opkweeksystemen
De plantsystemenproef bij Conference zat in 2019 in het 18de jaar. In 2019 werd de hoogste opbrengst (54 ton/ha) gehaald door de V-haag, gevolgd door het Drapeausysteem (49 ton/ha). De struik-spil had, net als in 2018, een tegenvallende opbrengst (30 ton/ha). Alle plantsystemen, uitgezonderd de V-haag, hadden in 2019 een veel betere vruchtmaat. Na 18 seizoenen heeft het Drapeausysteem de hoogste opbrengst. De lange snoei is terug gevallen naar de 2de plaats. De V-haag, die na 8 jaar de hoogste totale opbrengst had, blijft op de derde plaats.
In het voorjaar van 2009 werden er bomen van de Bibaum® opgeplant. Dit zijn 2-takkers, maar waarbij men in theorie vertrekt van 2 gelijkwaardige takken door 2 oculaties te zetten. In deze proef werd een gedeelte opgeplant als kandelaar (2813 bomen/ha) en een gedeelte in een V-haag (5625 bomen/ha). Na 11 jaar is er een verschil in productie van 246 ton/ha in het voordeel van de V-haag. Het gemiddeld vruchtgewicht lag wel bijna 20 gram lager.
Snoei
Sinds 2014 loopt er ook een proef met de energie-snoei. Bij deze snoei worden 3 belangrijke parameters meegenomen: productie, goede scheuten en gezonde groei. Belangrijk hierbij is dat er een goede energieverdeling is tussen deze 3 parameters en dit kan de snoeier sturen. Hiervoor wordt o.a. vertrokken van zwaarder 1-jarig hout, dat vaak opwaarts ingeplant is. Dit snoeiprincipe wordt vergeleken met een klassieke 1-2-3 snoei.
Perceel van de toekomst
Het doel van deze proef is om voor Conference een klassieke ‘standaard’ teeltwijze te vergelijken met de beste ervaringen uit de proeven en projecten, wat “het perceel van de toekomst” zou moeten zijn. Verschillende aspecten zoals opkweek, plaagbestrijding, oogstzekerheid,… zullen hierin aan bod komen. Op het eind van elk seizoen zal er zowel naar de productie en de vruchtkwaliteit als naar het financieel resultaat gekeken worden. Vanaf het moment dat bepaalde maatregelen door de meerderheid van de telers wordt toegepast, worden deze ook in het standaard perceel toegepast. Over dit perceel werd een automatisch hagelnet geplaatst (foto 4).
Onderstammen
In 2015 werd opnieuw een vergelijking opgeplant tussen Conference op Kwee C en Kwee Eline. Na 4 productiejaren ligt de opbrengst op Kwee Eline ± 10 kg/boom lager. De vruchtmaat is wel duidelijk beter (+ 25 gram). Ook bij Cepuna is de opbrengst op Kwee Eline lager (- 4.5 kg/boom), maar in tegenstelling tot Conference is de vruchtmaat hier kleiner (- 5 gram). Bij Beurré Alexander Lucas hebben we opgemerkt dat het K-gehalte bij Kwee Eline een stuk hoger ligt, waardoor de K/Ca-verhouding te hoog wordt.
Vruchtzetting/vruchtdunning
Wat vruchtzetting betreft blijft het advies voor Conference om geen GA3 of een tankmix van GA3 en GA4/7 te spuiten, ook niet na zware lentenachtvorst. Bespuitingen met GA4/7 hebben een meerwaarde wanneer ze gespoten worden bij vorst in de bloei. Bij alle andere omstandigheden is het vaak niet nodig.
Bij vorst na de bloei is het vervroegen van de bespuiting met Regalis Plus/Kudos een goed alternatief. Hierdoor wordt de ethyleenproductie afgeremd en blijft de rui beperkt. Dit heeft in 2017 een voordeel opgeleverd. En deze behandeling was niet negatief naar de vruchtmaat.
In 2019 werd opnieuw veel aandacht besteed aan het chemisch dunnen met 6-BA (Globaryll 100, Exilis en MaxCel) en metamitron (Brevis). In tegenstelling tot 2018 was de dunnende werking van 6-BA, omwille van de koude weersomstandigheden, relatief beperkt. Ook het toevoegen van NAA (Fixor) leidde in 2019 niet tot goede dunning. De late toepassingen van 6-BA + NAA hadden zelfs een negatief effect op de vruchtmaat.
Op zwakgroeiende percelen met veel bloembotten kan Brevis ingezet worden aan 1.1 tot 1.5 kg/ha standaardboomgaard. Het middel kan gespoten worden vanaf 8 tot en met 14 mm. In 2019 werd opnieuw een tijdstippenproef aangelegd met Brevis. Het 1ste (29 april) en het 5de (20 mei) tijdstip gaven een goede dunning. De andere tijdstippen dunden onvoldoende. Maar de reden voor de verschillen tussen deze tijdstippen is moeilijk te achterhalen.
Tot op heden kunnen we echter nog steeds niet het duneffect van Brevis voorspellen op basis van het weer. Wanneer hoge nachttemperaturen en/of enkele donkere dagen voorspeld worden, wordt de bespuiting best uitgesteld om geen overdunning te krijgen.
Verruwing
Na vorst is het raadzaam om enkel Captan + Solubor te spuiten. Alle andere middelen zijn te agressief voor de beschadigde schil van de jonge peertjes.
- Promalin, zelfs 1 toepassing, had al een negatief effect op de schilkwaliteit. (Maar bij zware vorstschade is dit natuurlijk wel nodig naar zetting.)
- 3 behandelingen met Promalin zijn nefast voor de schilkwaliteit.
- Delan Pro spuiten direct na de vorst is minder aangewezen. Best kan men kiezen voor Captan.
- Aminosol direct na de vorst is niet zo onschuldig voor de schil.
- Alliette direct na de vorst is te agressief voor jonge vruchtjes.
- Toevoeging van ureum aan Captan + Solubor werkt eveneens verruwing in de hand. Best is om alle bladvoedingen op dat moment te vermijden.
Bemesting
In 2019 liepen de meeste bemestingsproeven gewoon door. Bij een productie van 50 ton Conference per ha wordt via het fruit slecht 32.5 kg N, 6 kg P2O5 en 63 kg K2O afgevoerd. Blad, snoeihout, gras en onkruid blijven immers in de aanplanting. Overdrijven heeft dan ook geen zin. In een proef bij Conference waar al sinds 2013 een vergelijking ligt tussen 40 en 80 E N in het voorjaar, hebben we enkel een verschil in opname gezien in 2015. Men moet oppassen dat de extra N niet naar de groei gaat. Anderzijds bestaat het risico dat wat te veel wordt gegeven uitspoelt. Dit was vooral in de winter van 2018-2019 het geval. Na de lange droge zomer zat er nog teveel N in de bodem, zelfs wanneer er maar 40 E N werd gestrooid in het voorjaar.
Algemeen was het N-gehalte in de vruchten lager dan in 2018, maar toen waren de peren kleiner. Bovendien was de bodemtemperatuur lager in vergelijking met 2018, waardoor de mineralisatie en de wortelactiviteit trager op gang zijn gekomen.
Sinds 2015 ligt Fontana (9 % N) in proef. Vooral op het perceel waar het meegegeven wordt via fertigatie, zien we al 5 jaar goede resultaten. Zowel het N-gehalte als de vruchtkwaliteit is vergelijkbaar met de klassieke kalknitraat. De toepassing is echter niet zo evident, omdat het een zeer stroperig product is.
Indien men met drijfmest of digestaat wil werken, moet men zich er van bewust zijn dat de N die hierin zit traag vrijkomt. Daarom moet er voor de bloei dan ook nog een fractie snelwerkende kunstmest gegeven worden. En zelfs dan merken we toch dat in shelflife de peren nog iets sneller afleven. Bovendien is voor drijfmest fosfor de beperkende factor. Bij digestaat verschilt dit sterk naargelang de herkomst. Maar vaak is kalium de beperkende factor en ook de reden waarom het product minder geschikt is voor appel.
Interactie van B op de Ca-opname
In 2017 werd op een lichtere bodem gestart met het toedienen van Solubor op de zwartstrook om zo de calciumopname te beïnvloeden. In 2018 en 2019 werd dezelfde proef verder gezet om te kijken of de positieve resultaten van 2017 jaarlijks weerkeren. De positieve resultaten van Solubor in 2017 en 2018 werden in 2019 niet herhaald. Omdat de poedervorm niet zo handig toe te passen is, werd de vloeibare boormeststof “Bortrax” eveneens in proef gelegd. Maar ook dit middel gaf in 2019 niet het gewenste resultaat.
Contactpersonen: J. Vercammen en A. Gomand
Tel: 011/69.70.81 en 011/69.70.82
E-mail: jef.vercammen@pcfruit.be en ann.gomand@pcfruit.be
Duur: jaarlijks geëvalueerd
Financiering: Vlaamse Overheid en sectorfinanciering door telersverenigingen en beroepsorganisaties