Winter 2018 (november 2017–maart 2018) was in het algemeen een zachte winter. Zowel de gemiddelde maximum als minimum temperaturen waren, met uitzondering van de maanden februari en maart, gelijk aan of hoger dan de normale gemiddelde temperaturen voor die periode van het jaar. De laagst genoteerde minimum temperatuur (28 februari) bedroeg -10,4°C. De eerste nachtvorst werd op 7 november 2017 genoteerd en de laatste (-0,4°C) op 27 maart 2018. De bladval begon eind november 2017.
De maanden november en december 2017 en januari 2018 waren vrij zacht met gemiddelde temperaturen die respectievelijk 0,7°C (6,6 tegenover 5,9°C), 1,9°C (4,7 tegenover 2,8°C) en 2,3°C (5,5 tegenover 3,2°C) hoger lagen dan het langjarig gemiddelde voor deze maanden. Februari en maart waren veel kouder met gemiddelde temperaturen die respectievelijk 3,2°C en 1,9°C onder het langjarig gemiddelde lagen. Maar later, in de maand april, klommen de temperaturen spectaculair. Voor de periode van november 2017 tot en met maart 2018 werden 55 vorstdagen waargenomen (minimum temperatuur ≤ 0°C). Verder werden er ook nog eens 6 winterdagen genoteerd (maximum temperatuur ≤ 0°C). Er werden 9 dagen met minimum temperaturen onder de -5°C genoteerd en één dag met minimum temperaturen onder de -10°C. December 2017 en januari 2018 waren eerder natte maanden maar in de maand februari bleef de neerslag beperkt.
Omwille van de hoge temperaturen in januari kwam de fenologische ontwikkeling erg vroeg op gang. Door de erg koude periode in februari en maart werd de ontwikkeling echter vertraagd. Zowel bij Conference als bij Jonagold werd het fenologische stadium van openbrekende knop (BBCH53) bereikt op 13 maart, respectievelijk 2 dagen en 6 dagen vroeger dan het langjarig gemiddelde. De waarschuwing om een koperbehandeling uit te voeren, werd gegeven op 22 maart 2018. Deze behandeling wordt aangeraden in boomgaarden die vorig jaar waren aangetast door schurft. Bij peer wordt deze behandeling aangeraden voor de reductie van het bacteriële inoculum in de boomgaard, nl. Erwinia amylovora (bacterievuur) en Pseudomonas syringae (dode botten ziekte). De biofix werd voor de infectiemodellen ingesteld op 22 maart 2018.
De regen veroorzaakte een licht klimatologisch infectierisico met slechts lage ascosporenuitstoot voor appel en peer. Op 28 maart werd het fenologisch stadium muizenoor (BBCH54) bereikt bij Conference. Bij Jonagold werd dit stadium bereikt op 31 maart.
In april veroorzaakte de regen van 2 april een zwaar klimatologisch infectierisico in Kerkom dat gepaard ging met een lichte ascosporenuitstoot bij appel en peer. De volgende regen viel op 11 april. In Kerkom leidde dit tot een zwaar klimatologisch infectierisico, gepaard gaande met een zware ascosporenuitstoot bij appel (3800 ascosporen) en een heel zware ascosporenuitstoot bij peer (28276 ascosporen; 23,54% van het aantal uitgestoten ascosporen). Op dat ogenblik had de fenologische ontwikkeling bij peer het stadium witte knop (BBCH57) bereikt en bij Jonagold het stadium groene knop (BBCH56). Deze infectie heeft in veel boomgaarden geleid tot schurftsymptomen op de rozetblaadjes. Omwille van de gunstige maximum temperaturen in april evolueerde de fenologie erg snel. Bij Conference evolueerde ze van witte knop tot einde bloei (BBCH69) vanaf 11 april tot 26 april. Bij Jonagold evolueerde de fenologie van roze knop (BBCH57) tot voorbij volle bloei (BBCH65) tussen 15 en 25 april. De volgende belangrijke periode inzake ascosporenuitstoot was op 25 april. Hoewel er slechts 0,6 l/m² neerslag werd gemeten, werd er bij appel en bij peer toch een zware ascosporenuitstoot waargenomen. Ondanks de regen en de zware ascosporenuitstoot bij appel (4275 ascosporen; 14,5% van het aantal uitgestoten ascosporen) en bij peer (34396 ascosporen; 28,6% van het aantal uitgestoten ascosporen) werd er op dat moment geen infectierisico bereikt. De volgende regenperiode werd eind april – begin mei (28/04 – 01/05) opgetekend. Deze neerslag heeft geleid tot een zwaar klimatologisch infectierisico dat gepaard ging met een zeer zware ascosporenuitstoot bij appel (12268 ascosporen; 41,8% van het aantal uitgestoten ascosporen) en een zeer zware ascosporenuitstoot bij peer (20110 ascosporen; 16,7% van het aantal uitgestoten ascosporen). Op dat tijdstip waren er respectievelijk reeds 4 en 3 scheutblaadjes aanwezig bij Conference en Jonagold op scheuten ontsproten uit gemengde knoppen. Dit zware infectierisico was het belangrijkste infectierisico op scheutblaadjes in 2018. Vervolgens waren er eind april – begin mei door de schurftinfectie op rozetblaadjes schurftsymptomen aanwezig in de boomgaard. Vanaf dat moment konden in de boomgaarden, waar schurftsymptomen op de rozetblaadjes aanwezig waren, ook secundaire infecties optreden.
In mei werden nog 4 schurftwaarschuwingen gegeven voor Kerkom, waarvan de eerste op 11 mei. Klimatologisch gezien was dit een matig schurftinfectierisico, gepaard gaand met een matige ascosporenuitstoot op appel (1384 ascosporen; 4,7% van het aantal uitgestoten ascosporen) en een zeer zware ascosporenuitstoot bij peer (6242 ascosporen; 5,2% van de ascosporenuitstoot).
Op 13 mei kwam de volgende waarschuwing. Voor Kerkom was dit een matig klimatologisch infectierisico dat gepaard ging met een zware ascosporenuitstoot bij appel (1835 ascosporen; 6,2% van de ascosporenuitstoot) en bij peer (3137 ascosporen; 2,6% van de ascosporenuitstoot). Op dat ogenblik waren er reeds 8 en 7 scheutblaadjes aanwezig op gemengde knoppen respectievelijk bij Conference en Jonagold. Op 21 mei werd een zwaar klimatologisch infectierisico waargenomen met een matige ascosporenuitstoot bij appel en peer. Het laatste schurftinfectierisico in de maand mei werd op 25 mei vastgesteld. Er werd toen een matig klimatologisch infectierisico waargenomen dat gepaard ging met een lichte ascosporenuitstoot bij appel en peer. Zodoende werden er tijdens de maand mei verschillende infectierisico’s vastgesteld die schurftsymptomen op het blad en de vrucht konden veroorzaken.
De maand juni begon in Kerkom met een regendag met zowat 66,0 l/m². Deze regens leidden tot een zwaar klimatologisch infectierisico met een zware ascosporenuitstoot bij appel (1600 ascosporen; 5,5% van de ascosporenuitstoot) en een zware ascosporenuitstoot bij peer (2925 ascosporen; 2,4% van de ascosporenuitstoot. Daarna waren er in juni nog 2 perioden met regen die tot schurftinfectierisico’s hebben geleid. Op 8 juni werd een zwaar klimatologisch infectierisico waargenomen met een matige ascosporenuitstoot bij appel (311 ascosporen; 1,0% van de ascosporenuitstoot) en bij peer (526 ascosporen; 0,4% van de ascosporenuitstoot). Op 12 juni werd een zware klimatologische infectie waargenomen die gepaard ging met een lichte ascosporenuitstoot bij appel en peer. Hierna werd geen significante ascoporenuitstoot meer opgetekend. Na half juni werd er ook geen regen meer gemeten in deze maand. Ook juli was een zeer droge maand met slechts 1,2 l/m² regen, verspreid over verschillende dagen.
In totaal werden 13 waarschuwingen gegeven voor de regio Sint-Truiden. Twee waarschuwingen werden verzonden in maart (op 22/03: koperbehandeling), 4 in april, 4 in mei en 3 in juni. Er waren in totaal 12 Mills infectieperioden, over de verschillende klassen verspreid als volgt: 2 lichte, 3 matige en 7 zware.
Wat de fenologische ontwikkeling en de ascosporenuitstoot betreft, waren de schurftinfecties van 11 april en die van 28 april tot 1 mei de belangrijkste voor 2018. De eerste groene delen, die gevoelig zijn voor witziekte infecties, waren aanwezig vanaf de tweede helft van maart. Omwille van de droge perioden met voldoende hoge temperaturen van april tot juni waren er voldoende dagen met gunstige omstandigheden voor de ontwikkeling van primaire en secundaire witziekte infecties.
De eerste secundaire witziektesymptomen werden tijdens de tweede helft van april waargenomen. De eerste waarschuwing tegen witziekte werd gegeven op 10 april. Er werden in totaal 10 waarschuwingen gegeven, waarvan 3 in april, 5 in mei en 2 in juni.