Bijsluiter aandachtig lezen en de nodige veiligheidsmaatregelen in acht nemen bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen! Rekening houden met de bufferzones langs oppervlaktewater en de minimale bufferzones van 3 en 1 m.

Bonenspint op bessen onder bescherming

Er dient gecontroleerd te worden op de aanwezigheid van bonenspint.

Biologische bestrijding onder bescherming

Als preventieve biologische bestrijding van spint kunnen roofmijten uitgezet worden (Amblyseius andersoni of Neoseiulus californicus). In dat geval mag er, indien toegelaten, geen opruimbehandeling of preventieve bespuiting uitgevoerd worden. Geef de preventieve roofmijten voldoende tijd om zich goed te vestigen en over de planten te verspreiden en start met monitoring 10 dagen na het uitzetten.

Bij het opmerken van de eerste spintmijten dienen curatieve bestrijders herhaaldelijk uitgezet te worden. Gebruik hiervoor de roofmijt Phytoseiulus persimilis (of eventueel de galmug Feltiella acarisuga). Na het uitzetten van de nuttigen dienen wekelijkse controles plaats te vinden. Er is afdoende bestrijding indien er minder dan vijf spinten per blad voorkomen en er roofmijten op de bladeren aanwezig zijn. Vanaf dat meer dan 20% van de planten vijf of meer spinten per blad beginnen te vertonen dienen de roofmijten duidelijk in de haarden aanwezig te zijn op de bladeren (min. 50% van de bladeren met spint).

Correctie bespuiting

Overigens kan overwogen worden om een correctie bespuiting uit te voeren met één van de erkende middelen. Behoud bij voorkeur de middelen met een korte wachttijd voor de periode tussen bloei en pluk en wissel tussen de verschillende groepen af om resistentie te voorkomen.

Voer steeds een herhaalde behandeling uit als een middel niet alle stadia doodt omdat bonenspint al snel in gemengde populaties voorkomt (ei + larve + adult). Pas een interval van 14 dagen toe als de gemiddelde dagtemperatuur onder 18°C  is, 10 dagen bij temperaturen tussen 18°C en 23°C en een interval van 7 dagen bij hoger dan 23°C of maak gebruik van een combinatie van middelen die ei + Larve + Adult afdoden.

Onderstaande middelen zijn erkend voor de bestrijding van spint op bessen onder bescherming: 

Diverse luizen in bessen onder bescherming

De eerste bladluizen zijn op bessen waargenomen.

Controleer je serre en bij aanwezigheid van veel luizen is het aangewezen om een behandeling uit te voeren.

Controleer op aanwezigheid van nuttigen: lieveheersbeestjes, gaasvliegen en zweefvliegen.

Hou rekening met wachttijden voor uitzetten van nuttige roofmijten.

Stengelziekte op bessen onder bescherming

Wanneer teelten beginnen uit te lopen wordt een behandeling tegen stengelziekten aangeraden.

Luizen bramen en frambozen onder bescherming

Er komen verschillende luizen voor o.a. grote frambozenluis grote bramenluis, kleine frambozenluis…

Doe vanaf nu op regelmatige basis een controle op aanwezigheid van luizen, zowel onder bescherming als in open lucht. Bij aanwezigheid van veel luizen is het aangewezen om een behandeling uit te voeren. Raadpleeg de advieslijst om het juiste middel te selecteren voor jouw teelt en teeltsysteem.

Controleer op aanwezigheid van nuttigen: lieveheersbeestjes, gaasvliegen en zweefvliegen. Hou rekening met de wachttijd tot introductie nuttige roofmijten.

Bramengalmijt (Acalitus essigi) open lucht en onder bescherming

Symptomen: onrijpe vruchtkorrels bovenaan de vrucht (rond het steeltje).

Het is heel moeilijk om de aanwezigheid van bramengalmijt op de planten vast te stellen. De mijten zijn het best te bestrijden tijdens de migratie in het voor- en najaar. Indien er tijdens het voorbije productie seizoen schade door bramengalmijt werd vastgesteld, is het zeker aan te raden om nu de planten te behandelen.

In het voorjaar start de eileg op de nieuwe knoppen, als de knoppen uitlopen is er duidelijk een toename van de hoeveelheid mijten die zich in de knoppen bevinden. Als de migratie van de mijten over de lateralen plaats vind, zijn de mijten het best te bestrijden.

 

Stengelziekte op braam en framboos ( Didymella applanata )

Een behandeling tegen stengelziekten wordt aangeraden wanneer teelten beginnen uit te lopen en voor verlate teelten die vanuit de frigo onder regenkap of tunnel worden geplaatst.

Volgende sanitaire maatregelen helpen om het risico op stengelziekten te beperken:

  • Het gewas open en luchtig houden.
  • Vervang grondscheuten, uitdunnen
  • Jonge ranken aanbinden

Daarnaast is een behandeling met een fungicide mogelijk.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de erkende producten voor de bestrijding van stengelziekte bij braam en framboos:

Spint bij bramen en frambozen ( Tetranychus urticae ) onder bescherming

Er dient gecontroleerd te worden op de aanwezigheid van bonenspint.

Biologische bestrijding onder bescherming

Als preventieve biologische bestrijding van spint kunnen roofmijten uitgezet worden (Amblyseius andersoni of Neoseiulus californicus). In dat geval mag er, indien toegelaten, geen opruimbehandeling of preventieve bespuiting uitgevoerd worden. Geef de preventieve roofmijten voldoende tijd om zich goed te vestigen en over de planten te verspreiden en start met monitoring 10 dagen na het uitzetten larven.

Bij het opmerken van de eerste spintmijten dienen curatieve bestrijders herhaaldelijk uitgezet te worden. Gebruik hiervoor de roofmijt Phytoseiulus persimilis (of eventueel de galmug Feltiella acarisuga). Na het uitzetten van de nuttigen dienen wekelijkse controles plaats te vinden. Er is afdoende bestrijding indien er minder dan vijf spintmijten per blad voorkomen en er roofmijten op de bladeren aanwezig zijn. Vanaf dat meer dan 20% van de planten vijf of meer spintmijten per blad beginnen te vertonen dienen de roofmijten duidelijk in de haarden aanwezig te zijn op de bladeren (min. 50% van de bladeren met spint).

Correctie bespuiting

Overigens kan overwogen worden om een correctie bespuiting uit te voeren met één van de erkende middelen. Behoud bij voorkeur de middelen met een korte wachttijd voor de periode tussen bloei en pluk en wissel tussen de verschillende groepen af om resistentie te voorkomen.

Voer steeds een herhaalde behandeling uit als een middel niet alle stadia afdoodt omdat bonenspint al snel in gemengde populaties voorkomt (ei  + larve + adult ). Pas een interval van 14 dagen toe als de gemiddelde dagtemperatuur onder 18°C  is, 10 dagen bij temperaturen tussen 18°C en 23°C en een interval van 7 dagen bij hoger dan 23°C of maak gebruik van een combinatie van middelen die ei + larve + adult afdoden.

Onderstaande middelen zijn erkend voor de bestrijding van spint bij bramen en frambozen onder bescherming:

 

pcfruit vzw en haar medewerkers geven naar eer en geweten goede adviezen. Deze adviezen hebben uiteraard geen bindend karakter en bieden geen waarborg. Derhalve kunnen pcfruit vzw en haar medewerkers niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade, voortvloeiend uit deze waarschuwing.
Deze waarschuwingen zijn enkel voor eigen gebruik bestemd. Zij mogen niet gekopieerd, vermenigvuldigd worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van pcfruit vzw.